zondag 4 mei 2014
Dodenherdenking.
Dit gedicht van Henk Fedder leerde ik als jong meisje om voor te dragen op mijn examen van de middelbare school.
Joods kind.
Zij wacht hem elke avond aan de trein.
Het meisje met de on-arisch zwarte haren.
Met ogen, die verstrakken in een staren
of vader gauw de tunnel door zal zijn.
Forensen schuif'len langs de binnendeur
en schieten van de trap in daag'lijks jachten.
Het donkre kind kan enkel staan en wachten
vlak bij het hokje van de conducteur.
Dan zwaait een mannenarm een verre groet.
Op 't klein gezicht bloeit plotseling herkennen.
Ze moet op slag hard naar haar vader rennen.
Hij bukt zich laag en zoent haar smalle toet.
Nu gaan ze samen door de late dag.
De man gebogen en van zorg gebeten.
Het ratelstemmetje wil erg graag weten
waarom ze nog niet naar het zwembad mag.
O Heer, ik heb vandaag een bede maar.
Elk Joods gezin wordt haast vaneengereten
laat de Gestapo deze twee vergeten.
Laat die in Jesus' naam toch bij elkaar.
Labels:
algemeen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Aangrijpend!
BeantwoordenVerwijderenOngelooflijk, wat ik hier lees. Ik moest het op de MULO ook uit het hoofd leren. Nooit meer aan gedacht en nou lees ik het en zeg het zo maar uit mijn hoofd op`!!!!!!
BeantwoordenVerwijderendank je wel
Wietske
Heel ontroerend, wat een mooi gedicht, dank je wel!
BeantwoordenVerwijderenIk werd en was stil!
BeantwoordenVerwijderenWat mooi, dank je wel, Anny!
BeantwoordenVerwijderenHet doet gewoon pijn, zo mooi!
BeantwoordenVerwijderen