He, is dat niet een slogan
van de een of andere bouwmarkt?
Ik denk dat veel van de lezers
van dit blog m
makers zijn.
Net als ik.
Anders vond je er vast niks aan en kwam je niet zo trouw terug.
Maken zit in je bloed.
Als je niet kunt maken,
wat dat ook is,
dan ben je niet gelukkig.
Eventjes kun je het wel missen.
Maar dat moet niet te lang duren.
Dan gaat het schuren.
Dan wordt de wens om lapjes
aan elkaar te zetten
of
een naaldje te breien
veel
te groot.
Als kleutertje was ik al een
gepassioneerd borduurster.
Met een speldenkussen vol met
gigantische
naalden.
Vol met alleen
gele, rode en groene draden.
Meer kleurtjes hoefde ik niet.
De lieve mevrouw vna de Wolbaal,
die schattige winkel
vol met draadjes
zei altijd:
kom achter de toonbank,
kom kijken naar al die mooie kleurtjes!
Maar ik hield het veilig bij die drie.
Ik borduurde kabouters en paddenstoelen.
Die tekende mijn vader op een lapje katoen.
Hij was ook een maker.
Al viel dat niet zo op.
Toch ontwierp hij alle
dekvellen
voor de kisten tomaten die geexporteerd werden.
Hij tekende voor de kustvaarders
die zijn bedrijf in de vaart had
een heel
containersysteem
voordat
die gemeengoed werden.
En ook mijn moeder zat nooit stil.
Nu was het in de vroege jaren 50
ook vaak noodzaak om zelf te maken.
Omdat er niks anders was of
dat het goedkoper was.
Pure noodzaak dus.
Maken is een manier van leven.
Daarom was ik zo benieuwd naar het boek van
Melanie Falick.
En het stelde me niet teleur.
Mooie intervieuws met makers.
Soms bij ons heel bekend,
soms ook niet.
Er worden allerlei makers aan het woord gelaten
die
dat maken hebben gemaakt tot hun
manier om in hun levensonderhoud te voorzien.
Overigens is het niet bij die 3 kleurtjesgebleven:
Nu kan het me niet gekleurd genoeg zijn.
Dat zie je wel in de
pastelkleurige regenboogdeken die ik
in dit warme weer heerlijk zit te haken.